Veren op mijn pad
Ze begonnen me een paar jaar geleden op te vallen. De veren die op mijn pad liggen.
In allerlei kleuren, soorten en maten.
De eerste keer dat ik bewust een veer op pakte herinner ik me nog goed. Ik zat te malen. Terwijl ik de veer zorgvuldig schoon veegde werd het rustig in mijn hoofd. Ik herinnerde me ineens ‘het ene’ uit die stroom aan gedachten.
De veer hielp me om te focussen.
‘Hier gaat het dus om’, dacht ik.
Een wonderlijke ervaring, vond ik.
De veer stopte ik in mijn tas.
Sindsdien zie ik veren als hulpmiddelen om uit de ratrace te stappen. Zelfs als ik op de fiets zit stop ik als ik een veer zie. Terwijl ik af stap denk ik ‘waar dacht ik aan?’ En dan veeg ik de veer schoon en bewonder hem.
Veren zijn zacht en teer. Stevig en sterk.
Er zit vaak een mooie glinstering in, ook aan de onderkant. De kleuren tekenen scherp af of vloeien in elkaar over.
Pure schoonheid.
Hoe is het mogelijk denk ik dan.
En ik herinner me ‘het ene’.
De mythe is dat veren tekenen van de engelen zijn. Iedere veer heeft, afhankelijk van kleur en afkomst, een eigen betekenis.
Of de mythe nou waar is of niet, veren helpen mij in mijn bewustwording. Ze vergroten mijn waarneming. Niet door ze te zoeken. Het voelt andersom. Ze vinden mij. Ineens is er pats een veer. En dát maakt mij bewust in het moment.
Ik ben, nu een paar jaar later, nog iedere keer enthousiast als ik een veer zie liggen.
Ze zitten in mijn tassen en jaszakken. Thuis leg ze in schaaltjes of ik zet ze in vaasjes. Er zijn er zoveel inmiddels…
“Wat heb jij met veren?” vragen mensen mij.
‘De veren brengen mij in vervoering en verwondering’, zeg ik dan. ‘Maar bovenal maken me wakker. Ze zetten me met de voeten op de grond als ik aan het malen of afwezig ben…’