Het komt vrijwel elke dag voorbij. Eigenaarschap en hoe werken we samen.
Terugkerende onderwerpen in ons eigen team en in de teams die we vanuit onze professie begeleiden.
Je kent het vast. Taken die niet worden gedaan omdat de één denkt dat de ander het wel oppakt. Omdat de ander denkt als ik niets hoor dan zal het wel lopen allemaal…
Soms loopt het niet. Of het loopt dubbel. Er ontstaat verwarring, ergernis, onmacht. Tussen collega’s onderling of bij de leiding. We plannen het zoveelste overleg waarin we voor nu en altijd eens goed afspreken ‘wie wat gaat oppakken’. Kortom, we maken takenlijstjes, to-do-lijstjes, notulen, e-mails.
En dan loopt het… toch niet helemaal. In het dagelijkse blijven er toch nog kruimels liggen en ontstaan er open eindjes. Omdat nou eenmaal niet letterlijk aan iedere handeling of taak is gedacht. De kruimels zijn niet fris en niet fijn. De open eindjes komen maar niet af.
Bij eigenaarschap denkt menigeen aan feitelijk of materieel eigenaarschap. Zoals een ondernemer eigenaar is van een bedrijf. Een jongen eigenaar is van zijn brommer. Een vrouw eigenaar is van haar huis. Allemaal waar en allemaal tamelijk concreet.
Maar hoe zit het dan met eigenaarschap ín je werk? Hoe kun je eigenaar van iets zijn zonder dat je het bezit?
Om het te verhelderen noem ik het geestelijk eigenaarschap. Dat gaat voorbij de vorm. In de vorm zit meer het feitelijke eigenaarschap (zoals het bedrijf, de brommer, het huis). In geestelijk eigenaarschap zit jouw spirit, jouw idee over iets, jouw aandacht en jouw focus. Jij hebt het eindbeeld. Denk als voorbeeld aan de verzorging van mevrouw Pieterson, de communicatie-uitingen via sociale media of de nieuwe werkprocedures. Dit klinkt best zwaar en het kan een immens gevoel van verantwoordelijkheid met zich mee brengen als je het letterlijk zelf in gaat vullen. Maar geestelijk eigenaarschap moeten we niet verwarren met alles zelf moeten doen. Het gaat er bij geestelijk eigenaarschap om dat er 1 iemand is die het eindbeeld over iets heeft. Die daarin energetisch voorop gaat, die een stukje verder is vanwege het eindbeeld. Diegene ziet dus voor zich hoe de zorg van mevrouw Pieterson eruit ziet (wat er gedaan moet worden, hoe vaak, wat voor mensen er nodig zijn), ziet de communicatie-uitingen via sociale media voor zich (welke thema’s, welke planning, welke kanalen), ziet voor zich hoe collega’s kunnen werken met nieuwe werkprocedures (waarom, hoe en wat)… Een geestelijk eigenaar van iets kan van daaruit taken uitbesteden. Dat is ook vaak wenselijk. Al is bij het uitbesteden van taken ook meteen een ander weer geestelijk eigenaar van iets. Dus van een (nog) kleiner onderdeel.
En hier gaat het vaak mis. Omdat we denken het is maar 1 taak, dus hoe belangrijk kan dat zijn? Of moet ik daar de verantwoordelijkheid voor dragen? Of het is niet mijn verantwoordelijkheid want die ander heeft het hele onderdeel onder zijn hoede. Hij of zij is in the lead. Hij of zij wordt daarvoor betaald. Enzovoort.
De eindverantwoordelijken, managers, leidinggevenden, zijn inderdaad geestelijk eigenaar van een groter onderdeel. Maar daarnaast is iedere medewerker eigenaar van iets. Eigenaar van een takenpakket, eigenaar van een specifieke klus, een specifiek onderwerp. Het vraagt om durf en erkenning om dit goed in te vullen. De durf om verantwoordelijkheid te nemen. De durf om verantwoordelijkheid te delen. Erkenning dat je de ander nodig hebt op onderdelen. Erkenning dat je ergens voor gaat staan. Erkenning van het talent en de kwaliteiten van elkaar. Erkenning ook van dingen die (nog) niet goed lopen.
Opvallend vind ik het hoe moeilijk we het met elkaar vinden om eigenaarschap in samenwerken goed in te vullen. Hoe gemakkelijk mensen de deur dicht lijken te trekken en morgen wel weer verder zien. Hoe gemakkelijk de vinger naar de ander wordt gewezen als iets niet gedaan is. Hoe snel voorbij gegaan wordt aan de eigen rol in het geheel.
Wat nou als je daar mee begint? Als je jezelf de vraag stelt wat had ik hierin kunnen of willen doen? En wat nou als jij heel expliciet aan gaat geven ‘laat mij dit doen, ik ben hier van!’ Volgens mij maakt deze insteek het verschil. Kan er alleen op deze manier een geolied team ontstaan. Een team dat goed op elkaar is ingespeeld. Een team waarin de leden op elkaar kunnen bouwen en waarin vertrouwen heerst. Ik vind het een mooi onderwerp tijdens onze teamtrainingen. Het komt vast en zeker ook weer op de agenda van ons volgende teamoverleg. Opdat wij blijven leren hierin en onszelf blijven uitdagen om ergens helemaal voor te gaan en te gaan staan. Dat geeft helderheid. Dat geeft rust. En het is een bron van (zelf)vertrouwen.