Het komt door van alles
Hij is 20 jaar en hij komt sinds half december wekelijks naar mij toe. Somber, ineengedoken en perspectiefloos; dat kenmerkte de ontmoeting die ik met hem had in december. Het tussenjaar waar hij zo naar uit had gezien na het behalen van zijn VWO-diploma werd een periode van totale ‘nietsheid’. Geen school, geen werk, geen autorijlessen, geen waardevolle sociale contacten. Wel een paar kennissen, maar die begrepen hem niet. Hij sliep iedere dag lang uit omdat de dag dan korter leek. Zijn ouders werden steeds ongeduldiger en bozer en beschuldigden hem van luiheid en gemakzucht. Maar zo was hij toch niet. Of toch wel?
Met elke nieuwe of verlengde overheidsmaatregel was hem de moed en levenslust meer in de schoenen gezakt. Wat hij leuk vond? Waar hij zijn bed voor uit wilde komen? Wat hem blijer zou kunnen maken? Geen antwoorden. Stilte. Een spoortje stille tranen over zijn bleke gezicht.
“Wat je ziet ben je verantwoordelijk voor” zei een lerares lang geleden tegen mij. Ze sprak de woorden met zo’n beslistheid uit dat ik ze nooit ben vergeten. Ze gaven me de moed en de felle vastberadenheid om op te komen voor mensen met een hulpvraag. Voor rechtvaardigheid, echtheid en zoeken naar mogelijkheden die er zijn. Buiten de lijnen en over nieuwe wegen.
Terug naar deze jongen. Hij was naar me toe gereisd na mijn appje. Ik wist via via dat hij het zwaar had. Zijn reis en de tranen waren genoeg om het vuur in míj aan te wakkeren. Ik dacht aan de woorden van mijn lerares en het besluit was genomen. ‘Deze jongen ga ik helpen, ongeacht de regels en beperkingen die er zijn. Al is het deze ene jongen die ik door deze pandemie heen help, heen sleur als dat moet.’ Goddank wilde hij het wel proberen met me. Want om zo verder te gaan bood niet veel goeds voor de toekomst.
Onze bedrijfslocatie was met de overheidsmaatregelen gesloten. Ontwikkel-trajecten deed ik online. Veelal 1-op-1. Speciaal voor deze jongen deed ik wekelijks de deur van Droom van Zwolle open. Zo zaten wij met z’n 2-en in een immens pand. Of we wandelden door de stad. Zoekend naar antwoorden. Hoe het zover had kunnen komen. Wat hij graag deed toen hij nog veel jonger was. Wat hij zou doen als alles kon. Wat hij wist over zichzelf. Of hij kon ontdekken welke kwaliteiten hij kon aanwenden om hier uit te komen…
We zijn 3 maanden verder en afgelopen maandag lachte hij voor het eerst vrijuit sinds ik hem ken. Ik zag wel eerder een twinkeling toen ik tijdens een wandeling spontaan met hem bij een gitaarwinkel aanklopte. Maar nu lachte hij breeduit bij mij aan tafel. Hij was in beweging gekomen zei hij. “Ik ben er nog niet, maar ik ben onderweg”. En zo is het. Er was een gitaar gekomen na mijn telefoontje naar zijn moeder dat hij een gitaar nodig had voor zijn ontwikkeling. Er komt richting in een studiekeuze, hij maakt vergezichten over een leven in een studentenhuis, hij ervaart de kracht en de werking van een goed dagritme en is inmiddels bereid om al het werk aan te pakken dat voorhanden is.
Het komt door de deur uit gaan.
Het komt door de wekelijkse reis, een uur heen en een uur terug in de bus.
Het komt door een andere omgeving.
Het komt door de opdrachten om antwoord te vinden op ‘wie ben ik?’
Het komt door de filosofische gesprekken.
Het komt door de kennismaking met andere leeftijdsgenoten.
Het komt door mijn stok achter de deur.
Het komt door het leren gitaarspelen.
Het komt door het hanteren van een dag- en weekritme.
Het komt door werk te maken van werk.
Kortom het komt door van alles.
Deze jongen had een ieniemini vonkje om uit zijn somberheid te willen komen. Inmiddels zie ik een vlammetje dat op kan laaien tot een heilig vuur. Zijn vuur.
Hij loopt rechtop, hij maakt woordgrapjes en hij kan het hebben als hij op z’n donder krijgt als huiswerk niet af is. We dwalen en reizen nog even verder samen. Totdat hij geland is in een nieuwe stad en in een nieuwe studie. Totdat hij zijn eerste liedjes op zijn nieuw gitaar aan mij kan laten horen.