Berichten

Morele ambitie

Een maand geleden lanceerde Rutger Bregman (met nog 3 anderen) The School for Moral Ambition.

“Morele ambitie is de wil om bij de besten te horen, maar met andere maatstaven van succes. Geen dik salaris of deftige titel, maar een carrière die is gewijd aan de beste oplossingen voor de grootste wereld-problemen.
The School For Moral Ambition bouwt aan een beweging voor pioniers die bruisen van morele ambitie.”

Rutger deed een oproep om in je eigen omgeving een Circle te starten voor zes tot acht mensen, die gedurende zeven bijeenkomsten met elkaar in gesprek gaan over hoe zij het verschil kunnen maken met de dingen die ze (willen) doen.

Bart van der Meij en Bernadet Haveman sloegen meteen aan op de oproep. Zij kennen elkaar vanuit een gedeelde achtergrond bij Pulsar, van wijlen Michaël Derkse. Beiden zijn als procesbegeleider en veranderkundige werkzaam bij uiteenlopende bedrijven/organisaties en individuele vraagstukken. De leidraad hierbij is dat jijzelf het instrument van verandering bent en van daaruit meer kan realiseren dan je ooit voor mogelijk had gehouden.

Rutger Bregman spreekt over grootste wereldproblemen. Bart en Bernadet geloven juist ook in het kleine want vele kleine initiatieven maken een wereld van verschil! Ieder mens heeft een uniek talent en ieder mens kan van daaruit een unieke bijdrage leveren aan het geheel. Met kleine of met grote impact.

Je bent van harte welkom als je mee wilt doen en een ambitie hebt die vernieuwend is voor je omgeving en voor jezelf. Rond eind mei start een leercircle in omgeving Zwolle. Het plan is om iedere 2-3 weken een bijeenkomst te plannen, maar dat stemmen wij helemaal af met de deelnemers. Heb je zin om mee te doen of wil je nog wat meer informatie ontvangen neem dan contact met ons op!

Bart van der Meij – M: 0650826060 of E: bart@pulsarpartners.nl

Bernadet Haveman – M: 0681489055 of E: bernadet@droomvanzwolle.nl

 

Toch niet door het putje

Angst voelen, op de bodem liggen en toch niet door het putje gaan. Hoe bijzonder om te ervaren hoe je jezelf bijeen kan rapen in slechts een aantal ogenblikken. Een kwestie van mindset?

Ik vertelde er deze week over tijdens een training.
Het is inmiddels bijna een jaar geleden dat ik op reis was in India. We gingen raften over de Ganges. Stoer, sportief en gelukkig, zo voelde ik me. Comfortabel in een wetsuit, de peddel stevig vast om de golven en de stroomversnellingen te verslaan. Een welkome afwisseling van de immense indrukken in een immens land dat door de inwoners en reizigers liefdevol ‘Incredible India’ wordt genoemd.

Onderweg stoppen we bij een soort van ‘strandje’. Een prachtige omgeving. Tintelend fris blauwgroen water. De rotsen om ons heen immens hoog (denk ik).
Hoe dan ook, het is adembenemend en magisch.
Locals hebben aan de oever plekken gecreëerd waar ze kleine maaltijden bereiden. Het eten ruikt heerlijk en het ziet er verrukkelijk uit. We hebben hard gewerkt, vind ik, dus ik neem 2 porties. De anderen uit de boot zijn niet gestopt om te eten. Ze lopen naar de hoogste rots. Daar kunnen we van afspringen…
‘So much fun’ zegt de gids.
Ik staar omhoog.
Hoe hoog is het eigenlijk? Ik zie weinig hoogte of diepte (dat is een beetje een handicap zo nu en dan…).
“Serious? Is this fun?”
Ik weet het niet.
En ik bedenk me dat ik wel filmpjes ga maken. Hoe leuk is dat?!

Het springen is leuk. Aan het gegil en gejoel te horen.
‘Je moet dit echt meemaken. Doodzonde als je het nu niet doet. Ga gewoon mam’, zegt ze.
En dus loop ik, nou ja klauter ik, de rots op. Geen idee hoe verder eigenlijk. Als ik boven sta kan ik altijd nog zien of ik spring. Toch?!
Onderweg ben ik een paar keer uitgegleden, ik heb me bezeerd, voel me geschaafd en toch stap ik door. Als ik dan eindelijk boven op de rots sta en naar beneden kijk word ik duizelig. Het is één groot gat. Ik heb geen idee of het 10 meter is of 100. Ik voel de neiging om plat op de rots te gaan liggen en dan heel voorzichtig over de rand te gluren. Maar als ik hurk voel ik ook meteen dat het alleen maar erger wordt. De gids staat achter me en zegt nogmaals ‘it’s so much fun’.
Kan hij ophouden? Gewoon zijn kop houden? Het is helemaal geen fun. Ik voel de tranen prikken. Lig op de bodem. Nog nooit heb ik zoveel verlammende angst gevoeld. En ik weet ook niet of ik nou beter vooruit kan stappen of achteruit moet gaan. Want stel dat ik naar beneden loop. Hoe doe ik dat dan? Het was al klauteren om hier te komen. Hoe ga ik dan naar beneden? Op mijn billen? Schuifelend? Verschillende scenario’s flitsen door mijn hoofd. Tjonge hier sta ik dan. Het avontuur lonkt én mijn angst is groot.
This is fun. Once in a lifetime.
Ik ga eraan. Ik ga door het putje.
Of toch niet?

Stel nou dat ik spring, bedenk ik me. Wat is dan het allerergste dat er kan gebeuren? Ik heb een wetsuit aan (ik noem het mijn reddingsvest).
Stel nou dat de klap hard aan komt. Dan heb ik dat pak aan. Zal niet geheel geschaafd uit de strijd tevoorschijn komen.
Stel nou dat ik verkeerd op het water terecht kom. Wat dan? Kan ik te pletter vallen?
Ik schat in van niet. De anderen hebben het ook allemaal overleefd. Bovendien zag het er in de rivier veilig uit. Geen uitstekende rotsen ofzo…
Het zal wel loslopen. Of toch niet?
Al deze gedachten razen door mijn hoofd en dan opeens herinner ik me ik voel wel angst, maar ik ben niet bang. Een zin die ik de afgelopen jaren regelmatig tegen mezelf heb gezegd. Een mantra. Richtinggever in woelige tijden.

Ik spring.
In het diepe.
En kom boven.

De deelnemer uit de groep vroeg me waarom ik sprong. “Het vertrouwen was groter’, zeg ik. ‘En het verlangen naar avontuur ook.’
“En hoe was het?” ‘Het duurde lang’ zeg ik.
Serieus dat was de gedachte die ik had toen ik sprong en wachtte totdat ik het water zou raken. Het zijn seconden geweest en toch duurde het lang. Omdat ik niet zag.
‘Maar ik had wel vertrouwen dat het water diep genoeg was’. (In het diepe springen is immers beter dan in ondiep water.) ‘De hang naar avontuur was uiteindelijk groter dan de angst’.

Of ik weer zal springen? Vast wel. Van een rots in een rivier die ik niet zie? Geen idee. Het zal van vertrouwen in mezelf en van mijn verlangen afhangen. Want dat weet ik wel. Als ik goed af kan stemmen op mezelf en mijn omgeving, dan zal mijn verlangen naar avontuur altijd groter zijn dan mijn angst. Dan ben ik niet bang.

 

 

Talentvraag: Wat wil ik nou écht?

In onze ontwikkeltrajecten gaan we op zoek naar jouw ware talent. Dat stukje in jezelf waarin je energie als vanzelf begint te stromen. Iédereen heeft deze bron in zich. Hij wordt aangeboord als je doet wat écht bij je hoort. Zonder er over na te denken, vanuit een natuurlijkheid. Ik krijg in de programma’s vaak de vraag: ‘Hoe weet ik dan wat ik wil?’. Een vraag die zich moeilijk laat beantwoorden als je opgeslurpt wordt door werk, verantwoordelijkheden en verwachtingen.

De weg naar ‘wat je wilt’ wordt vaak vertroebeld door ideeën die je over jezelf of over je leven hebt. Dat je iets niet kan bijvoorbeeld. Of dat je maar ‘normaal’ moet doen. Dat er geen tijd of geen geld is. Vooral in dat laatste herkennen veel mensen zich. Wie is er nou niet druk-druk-druk? Het leven kan soms heel veeleisend zijn. Het vraagt moed en liefde voor jezelf om even uit de ‘ratrace’ te stappen. Om met jezelf bezig te zijn.

Stilstaan is de enige manier om te ontdekken waar jij écht van bent. Als jij kunt stilstaan, zullen je dromen en wensen zich laten zien. Misschien ben je wel op een plek waar je minder wordt geremd door ingesleten overtuigingen. Maak er gebruik van door af en toe even helemaal niets te doen. Ja écht: helemaal niets. Ervaar wat er gebeurt en ontdek wat je te doen hebt!

Warme groet,

Bernadet

 

Talentvraag: Wat houdt je tegen?

In mijn eerdere blogs heb ik uitgelegd hoe talent voor jou kan werken. Hoe het energie losmaakt en je beweegt in de juiste richting. In deze blog ga ik het over een andere kracht hebben. De kracht die je remt.

Wie kent het niet? Je bent ergens enthousiast over, begint er misschien zelfs aan, maar gaandeweg haak je af of raak je uit het ritme en krijg je draad niet meer opgepakt. Je oorspronkelijke motivatie glipt als het ware door je vingers. En als je er later over nadenkt weet je niet meer precies waardoor het kwam. Voor je het weet ben je teleurgesteld in jezelf. Laat ik je geruststellen: dit overkomt iédereen. Er is namelijk geen enkele ontwikkeling denkbaar zonder tegenkracht.

Om te bereiken wat je wilt is het net zo belangrijk om je tegenkrachten als je krachten te kennen. Bij de Droom noemen we datgene wat je tegenhoudt je ‘draken’, ofwel je saboteurs. Wéten wat je tegenhoudt helpt je om remmende patronen te herkennen en erkennen. Door ze te zien en te laten zijn worden ze minder krachtig.

Wil je jouw draken in beeld krijgen, vraag je dan af wat je vaak tegen jezelf zegt of wat je jezelf alsmaar ziet doen. Welke saboterende gedachten of patronen dienen zich steeds maar weer aan als je met iets aan de slag gaat of wilt gaan? Bekijk ze eens vanaf een afstand. In alle eerlijkheid en zonder oordeel. Probeer te achterhalen wat de gedachten met je doen. Dit is het begin van het temmen van je draken. Later meer hierover!! Ik wens je een dappere zoektocht.

Warme groet,

Bernadet

 

Talentvraag: Waarom is werken vanuit inspiratie zo fijn?

In onze ontwikkelprogramma’s besteden we veel tijd aan jouw persoonlijke inspiratie. Als je weet wat jou inspireert zul je minder afhankelijk worden van (het oordeel van) anderen en krijgen je ‘draken‘ minder grip op je. Je durft zichtbaar te zijn en bent er klaar voor om je ideeën in de wereld te zetten.

We zijn geneigd ons te richten op het ‘doen’. Het halen van planningen en het afvinken van acties. Natuurlijk is dit nodig om iets gedaan te krijgen. Dit is de realisatiekant van ambities en projecten. Besteed je hiernaast óók aandacht aan jouw inspiratie, dan kun je verandering en vernieuwing in blijven brengen in elke stap van de uitvoering.

Event XperimentDe beweging van inspiratie naar realisatie gaat alsmaar door. Het één is onlosmakelijk en constant verbonden met het andere. De lus herinnert je eraan om regelmatig uit de ‘doe-modus’ te stappen en ‘in te checken’ op de binnenkant. Ben je nog vanuit jouw inspiratie aan het werk? Of is er gedoe op je pad gekomen en ben je je daaraan aan het aanpassen? Door jezelf af en toe stil te zetten kan je weer contact maken met je oorspronkelijke intentie en dat ten uitvoer brengen in je project of werk.

‘Van inspiratie naar realisatie’ is de rode draad van onze ontwikkelprogramma’s. In het najaar starten we met Xperiment en Werken vanuit je talent. Wil je hier meer over weten? Loop eens langs bij de Droom. Ik vertel je er graag over.

Warme groet,

Bernadet

 

 

Talentvraag: Wat is talent?

We hebben het vaak over ’talent’ bij de Droom van Zwolle. Wij stellen het centraal in onze ontwikkeltrajecten. Er zijn verschillende manieren waarop je naar het begrip ’talent’ kunt kijken. Sommigen vinden talent ‘doen waar je goed in bent’. Anderen denken dat als je hard leert en genoeg ervaart, je talent voor iets ontwikkelt.

Voor mij betekent talent: de gave die jij van nature in je hebt. Iets wat al in je zat toen je geboren werd. Als je vanuit je talent bezig bent, gaan de dingen moeiteloos. Je hoeft er bijna niet over na te denken. Wanneer je dát ervaart ben je heel dicht bij je talent.

Bij jonge kinderen kun je dit heel goed zien. Ze gaan als vanzelf dingen doen die bij ze passen. Ze worden op natuurlijke wijze tot iets aangetrokken. Hun talent wordt nog niet geblokkeerd door beperkende gedachten. Door je alsmaar aan te passen aan de verwachtingen van anderen (je omgeving, school, werk) kun je jouw natuurlijke gave uit het oog verliezen. Het is de kunst om contact te houden of weer te maken met het kind in jezelf.

Daarom is mijn tip: stel jezelf weer eens voor hoe je was als kind. Wat deed je graag? Waar was je graag? Met wie? Wat dacht je voordat je in slaap viel? En als je net wakker werd? Probeer het maar. Ga weer eens de dingen doen die je als kind graag deed. En kijk wat het met je doet. Misschien laat jouw ware talent zich in deze oefening weer zien. Ik wens je heel veel plezier!

Warme groet,

Bernadet

 

Ultiem vrij en ongeremd!

In het wild – estafette
De Tzolkin (red. de heilige kalender van de maya’s) van zaterdag 14 juli j.l. was er duidelijk in. Ik twijfelde nog welk weekend ik 24 uur alleen in de ongerepte natuur door zou gaan brengen. Zoals iedere morgen zat ik in de tuin met een kop koffie. ‘Focus vandaag op jouw verbinding met de bron’, staat er. En verderop ‘gebruik daarbij de signalen van de aarde en ga waar je voeten je brengen’.
Helder. Vandaag is de dag om op pad te gaan.

Snel pak ik wat spullen bij elkaar, gooi mijn rugzak in de auto en vertrek richting Schiermonnikoog. Ik wil slapen in een duinpan. Onderweg denk ik aan wat ik bij me heb. Een brander om te koken heb ik niet meegenomen. Het is kurkdroog in de natuur en ik durf het niet aan om open vuur te maken. Dat betekent ook geen koffie. Hmm, dat kan nog wel eens een dingetje worden. Maar ja, ik ben al onderweg en heb er ook niet aan gedacht om een thermoskan heet water mee te nemen. Een zaklamp heb ik ook niet. Zo doe ik dat dus. Vanuit een impuls gá ik. Onbevangen op weg. En misschien een tikkie naïef.

In kaftanjurk met strohoed op
Op Schier huur ik een fiets met een karretje. Ik drink nog een pint bij de strandtent en dan zet ik de telefoon uit. Het is zover. Ik ben nog nooit op de oostkant van Schier geweest, dus dat lijkt mij de plek waar ik naar toe moet gaan. Daar is niets heb ik al gehoord en ik zie op de fietskaart dat zelfs de paden op een gegeven moment ophouden. Mooi!
Ik fiets zover ik kan en ga dan met de fiets en het karretje aan de hand verder. De zon brandt fel. De steekvliegen hebben me in de smiezen. Daar ben ik allergisch voor. Nog even en dan kan ik vast de oversteek maken, dwars door de duinen naar het strand. Maar niet dus. Het hele gebied is afgezet met schrikdraad. Ik moet het hele eind terug. Goed voorbereid weer.

Ik grinnik, spring op de fiets en rijd over een pad wat geen pad is. Het karretje schiet los van de fiets als ik over een hobbel heen ga. Met veel getrek en gezwoeg krijg ik hem weer aangekoppeld. Lopend ga ik verder, maar na een paar meter verder rolt de kar op zijn zij. Mijn spullen vallen eruit en ik voel een dreun op mijn onderbeen. Dat wordt vast een enorme blauwe plek. Gek wijf met je leren laarsjes, kaftanjurk en strohoed.
Via de reddingswegdie achter de duinen langs loopt kom ik in de buurt van de plek waar ik mijn zinnen op heb gezet. Maar de afstand tot de perfecte duinpan is langer dan ik dacht. En het is warm, heel warm.

Geploeter
Via een woest pad met een dikke laag stro erop kom ik met fiets en kar langs een smal stoffig paadje dat naar het strand leidt. Ik koppel het karretje los van de fiets en sleur het ding ploeterend over het smalle pad. Ik val een paar keer, sta weer op en als ik het strand van ver zie overvalt me een gevoel van overwinning. Ik ben ongeremd! Ik ben kapot. Eindelijk kan die kar aan de kant.
Nu nog het hele stuk terug om de fiets op te halen. Als ik het pad nog een keer afloop zie ik dat er ook een smal recht pad achter de duinen loopt dat ik had kunnen nemen. Tjonge. Het is twee uur geleden dat ik mijn biertje dronk en offline ging. Een barre tocht over een klein eiland. Ik mijmer hoeveel tijd het kost om het hele eiland rond te fietsen. Twee uur schat ik in.

De zee, de zee, de zee!
Als ik eindelijk mijn spullen op de plek van bestemming heb komt de beloning. Ik sta op het hoogste punt van de duinen. Het strand is breed en de zee lijkt oneindig. Een paar meeuwen vliegen vlak boven het glinsterende water, de golven rollen in een rustige maar stevige cadans het strand op. Tot mijn vreugde zie ik geen mens. Het is zinderend warm, de zon is fel, goddank staat er een stevige wind.

De zee lonkt, dus ik gooi mijn kleren uit en loop de duin af. Het is best een eind lopen en ik voel de hitte van het zand in mijn voetzolen branden. Ik had slippers aan moeten doen.
Mijn hoofd gloeit, ondanks de hoed die ik draag. Zweet overal. En ja hoor, nog meer steekvliegen. Er is niemand, ik ben alleen. De zee, de zee, de zee! In een stevig tempo loop ik door, mijn voetzolen doen inmiddels pijn van het hete zand. Moet ik nu juist langzaam lopen of snel?

Euforie
En dan is het moment daar waar ik het allemaal voor gedaan heb. Mijn voeten in het koele water. Er gaat een schok door mijn lijf. Ik loop net zo lang door totdat ik niet meer kan staan.
Tjonge. Mijn huid prikt en tintelt. Het koele zeewater doet meteen zijn werk. Ik laat mezelf een poosje drijven. Het wordt rustig in mijn lijf. De hitte is weggetrokken en het razen in mijn hoofd is gestopt. Als ik aan mijn armen voel dan merk ik dat mijn huid koud en strak is. Ik draai me om en voel de bodem van de zee weer onder mijn voeten. Mijn hoofd steekt net boven het water uit en ik tuur een poosje over het wateroppervlak. Er hangen een paar druppels water aan mijn wimpers. En terwijl ik dat denk voel ik het prikken in mijn ogen. Als ik met mijn tong langs mijn lippen ga proef ik zout. Ik voel een golf van euforie door mijn lijf stromen, spring op en joel. Sta stil en duik weer onder water.

Ik zing ‘Staying alive’
‘Dit is het, dit is het!’, zeg ik hardop. De natuur is een wonder. Wonderschoon ook.Ik mijmer erop en hoor mezelf hardop zeggen ‘Leven is mooi’. Daar kan ik wel wat mee, dat reikt veel verder dan de geijkte uitspraak “hèt leven is mooi”. Want of ‘het leven’ daadwerkelijk mooi is, is nogal afhankelijk van de ‘bubbel’ waarin je leeft. Ik moet glimlachen om mijn recalcitrante draak die meteen de kop opsteekt. De draak die er op uit is om neuzen op de feiten te drukken. Over de ellende waar veel mensen in zitten, over de aarde die we uitputten en die zwaar belast is door de vervuiling.

Ik haal diep adem. Ik ben nietig, ik voel me kwetsbaar. Ik ben sterk, ik voel me krachtig. Wild.
Ultiem vrij! Ik spring, dans en speel in de branding. Schreeuw keihard tegen de wind in. Heerlijk dit. Ik maak er tijdens een lange wandeling een spel van om over de kwallen te springen die op het strand liggen. Ik zing ‘Staying alive’, wat een fijn ritme heeft om op te springen. Op precies de goede plek springen is een kwestie van afgestemd zijn.
Afgestemd zijn… Dat gebeurt dus als vanzelf hier.

-Bernadet Haveman-