Faith in Nature II
Ik ben graag buiten, het hele jaar door en daar neem ik mensen, als het kan, in mee. Soms lummelend op een kleedje, soms stevig doorstappend tegen de wind in of juist met de wind in de rug. De natuur om ons heen geeft aanwijzingen en daarmee inzichten.
Om nog meer te leren over de natuur en de wijsheden die daarmee samenhangen volg ik sinds oktober van afgelopen jaar het leertraject Faith in Nature II. Een uitdagend traject qua inhoud, proces én het verblijven in tentjes door weer en wind. Wat ik nu weet is dat koude niet zo erg is, daar is goede kleiding voor. Nat is (uiteindelijk) wel erg als de buitentemperatuur laag is. Dat is fysiek zwaar, maar mentaal ook. Zeven maanden zit ik in dit traject en alle 7 weekenden maanden heeft het geregend (of gesneeuwd). Wat zag ik uit naar het weekend in april (want dan was er de lente) en wat was het een keiharde confrontatie dat het wel herfst leek. Het is de ultieme weg om te leren hoe je als mens hebt mee te bewegen met wat zich aandient. De natuur geeft antwoord op alle vragen, het is een spiegel van wie wij zijn en waar wij als mensen staan.
Waar de winter uitnodigt tot vertragen en reflectie is de lente de periode om tot groei en bloei te komen.
Zoals de winter de periode is van schaarse middelen, naar binnen keren en stilte, zo is de lente om naar buiten te treden en daarmee je transformatie te voltooien.
De natuur is daarbij een hele mooie spiegel en een mooie oefenplek. Het is de plek waar je jezelf goed leert kennen, waar je je ervaringen kunt verwerken en nieuwe inzichten kunt opdoen. Je komt in de natuur tot rust en daarmee tot nieuwe inspiratie.
Weet je dat je (weer) kunt leren om met het ritme van de natuur te leven? Wij zijn onderdeel van de natuur, maar we doen vaak het tegengestelde van wat buiten om ons heen gebeurt. Zo gaat dat in onze prestatiegerichte maatschappij.
Volg de seizoenen en toets dat aan je eigen dynamieken. Wil je graag iemand die met je meeloopt en meekijkt in jouw proces neem dan contact met met op.
Droom in het bos
Een eigen stukje bos om te lummelen, te werken, te ontwikkelen, inspiratie op te doen en om nieuwe wegen te ontdekken!
Wat is het een zoektocht geweest. Werkelijk alle websites, marktplaatsen en zoekwoorden zijn gebruikt om een buitenplek te vinden in/om Zwolle. Ik heb er over verteld en gevraagd aan mensen om mee te kijken. Totdat tijdens een opleidingsweekend (Faith in Nature II) de vraag werd gesteld ‘wat moet er echt nog gebeuren mocht je niet zoveel tijd meer hebben hier’. Ik wist meteen waar het mij nu in essentie om gaat: ik wil vanaf dit voorjaar een kampementje kunnen opzetten in een eigen stukje bos. Om mensen mee te kunnen nemen. Individuen of teams die ontwikkelvragen hebben, bij wie het schuurt of vastzit, waar nieuwe inspiratie wenselijk is of nieuwe wegen gevonden moeten worden. Dagsessies, 24-uurs, 48-uurs, whatever.
Na dat weekend belde ik met een organisatie dat bemiddelt in natuurgrond. ‘Komt er weleens wat te koop in de buurt’, vroeg ik. “Bijna nooit, maar toevallig net”, was het antwoord. Ik was even sprakeloos, mijn hart maakte een sprong. Een paar dagen later tekende ik het koopcontract en vandaag was de overdracht!
Het is een droom die realiteit is geworden. En een magisch wonder ook.
Na het sluiten van de locatie van Droom van Zwolle had ik een tijdboog gemaakt van 1000 dagen. 1000 dagen ’tussentijd’ om zicht te krijgen op het nieuwe, om bij te komen en om nieuwe inspiratie op te doen. Het duurde lang, tijd verstreek en het werd krap. Én ik bleef in vertrouwen en volharding; gefocust en nieuwsgierig naar wat zou kunnen gebeuren. De tijdboog van 1000 dagen liep af op 27 maart j.l. Slechts twee dagen daarvoor zette ik mijn handtekening. Op het nippertje, perfecte timing!
Ik blijf onder de indruk van de enorme creatiekracht die vrijkomt als je een intentie koppelt aan tijdruimte. En dankbaar ook dat ik dit ooit heb geleerd van Jan de Dreu en (wijlen) Michaël Derkse tijdens het volgen van de Pulsaracademie (2008-2011). Er is al zoveel gebeurd sindsdien en daarom ik werk er ook vrijwel dagelijks mee als ik individuen of teams begeleid.
Heb jij er zin in om ‘off grid’ te gaan? Dus zonder het gebruikelijke comfort van een werk-/vergaderruimte? Kom dan eens in mijn bosje vlakbij Zwolle 🙌🏽
Ik beloof je dat je nieuwe ervaringen opdoet, nieuwe inzichten krijgt en nieuwe inspiratie. Maar bovenal dat je in contact komt met je eigen natuur, in de natuur!
Of de plek vrij is
Hij heeft driekwart jaar geleden de switch gemaakt van het bankwezen naar een overheidsorganisatie. ‘Qua cultuur een soort van hetzelfde, dus een goede match’, zegt hij.
Hij was na zijn studie bij de bank aan het werk gegaan en had daar jaar op jaar een groeiproces doorgemaakt. Het werk binnen de bank ging hem goed af; hij was populair, een loyale collega en uiteindelijk een geliefde people-manager met veel inhoudelijke kennis. Die kennis gaat over data, maar dat doet er eigenlijk niet toe. Het was wel handig dat hij wat van de inhoud wist, maar als manager lag zijn ‘scope’ ergens anders. Hij is 41 jaar, super in van alles. Enthousiasme, gedrevenheid, sociabiliteit, intelligentie. Hij heeft het allemaal en ook nog ’the looks’ van ’the nice guy’.
En toch, het lukt in de nieuwe werkomgeving niet wat hem bij zijn vorige werkgever zo goed afging. Ik krijg een bericht of ik hem alsjeblieft wil helpen met het bouwen van een nieuw team. Ik spreek hem een uur. Hij vraagt wat hij moet doen.
Ik vraag hem of de plek vrij is.
… ‘Huh, wat bedoel je?’
“Precies zoals ik het zeg. Is de plek vrij? De plek van leidinggevende?”
Hij wist zeker dat dit het geval is. Oké de vorige leidinggevende was nu zijn leidinggevende en die werd ook nog steeds benaderd met vragen. Maar kom op, zo’n leuk mens, geweldige sociale integere en bekwame vakvrouw…
Het is nu 3 maanden later en hij zegt ineens dat hij denkt te begrijpen wat ik bedoelde met de vraag of de plek vrij is. Hij heeft door de teamcoaching en de coaching van hemzelf zicht gekregen op de patronen/dynamieken die er zijn. In het team en bij hemzelf. Hij is het hartgrondig met me eens dat dit een onderwerp is dat aandacht vraagt. Maar hoe dan?
Ik geef hem daar antwoord op door terug te geven wat ik had gehoord toen hij met een collega haar vertrek bij dit team besprak. Ze wilde met stille trom, gewoon klaar, geen afsluiting of iets dergelijks. Hij volgde dat, gaf nog aan dat niet zo gezellig te vinden, maar ja. “Kijk, dat is nou precies wat er aan ten grondslag kan liggen als een plek niet vrij is”, zei ik. “Iemand vertrekt ogenschijnlijk, maar het risico bestaat dat iemand niet écht vertrekt als er niet bewust een punt is gezet. Mijn advies is om dat wel te doen, ook als dat van de ander niet persé hoeft. Het gaat erom dat je los komt van elkaar, waardering uitspreekt, dankbaarheid. En dat je (daarmee) kenbaar maakt dat er niets meer verschuldigd is over en weer. Kortom, bewust de samenwerkingsovereenkomst afhechten en déze samenwerking ritueel vrij maken. Dat is voor jezelf en het team waardevol, en zeker ook voor de vertrekkende collega. Het schept duidelijkheid en het maakt de weg vrij voor nieuwe wegen. Mogelijk ontstaat er een nieuwe samenwerking, maar dat hoeft niet.”
Dynamieken in teams: ordening, hiërarchie en ranking
Het is opvallend hoe vaak er ‘plekgedoe’ in teams is. Plekgedoe is een bron voor irritatie en conflicten.
Afgelopen jaren heb ik diverse teams begeleid waarbij het niet lekker liep in de samenwerking. Korte trajecten van een aantal sessies en langere trajecten van een jaar. Plekgedoe is een rode draad in samenwerkingsissues. Nu is het mogelijk om de irritaties of conflicten op inhoud op te lossen en mensen vaardigheden aan te leren om goede gesprekken te voeren. En dan? Is het dan eens en voor altijd klaar?
Helaas niet en om te begrijpen waar het allemaal vandaan komt is het goed om wat dieper te graven en breder te kijken. Wat speelt er systemisch? Wat zijn de diverse dynamieken in het team en de organisatie?
Een organisatie is een levend systeem
Een organisatie gedijt erbij als er voor elke medewerker, voor elke functie, voor iedere afdeling en voor iedere business-unit een duidelijke plek is in het geheel. Vanuit de systemische benadering is elke functie evenveel waard en even nodig in het systeem als geheel.
De organisatie zorgt voor een helder kader, een ordening. Dus hoe verschillende functies of subsystemen van een organisatie naast elkaar kunnen staan en elkaar aan kunnen vullen. Om zo een groter systeem, de organisatie als geheel, te kunnen vormen.
Ordening geeft rust. En ruimte. Iedereen weet wat zijn/haar positie is!
Ordening wordt nogal eens verward met hiërarchie. Bij hiërarchie staat de ene laag boven de andere laag, de ene laag geeft leiding aan de andere laag.
Vanuit systemisch perspectief is iedere functie evenveel waard en even nodig in het systeem als geheel.
Een voorbeeld: Een verpleegkundige en een arts werken samen aan het herstel van een patiënt. Beide professionals hebben een ander takenpakket en beide professionals dragen een andere verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Als het om het beleid ten aanzien van de patiëntenzorg gaat is de arts eindverantwoordelijk. De arts is echter niet degene die leiding geeft aan de verpleegkundige. De verpleegkundige valt hiërarchisch onder een team- of afdelingsmanager. De arts heeft verantwoording af te leggen in een andere hiërarchische lijn (maatschap, bestuur, manager van specialisten). In de praktijk leidt dit nogal eens tot verwarring en dat brengt een andere dynamiek teweeg. Het is een subjectievere dynamiek die wij grotendeels zelf als individu invullen. Deze dynamiek heet ranking.
Ranking gaat over ‘pikordes en framing’.
De ‘bubbel’ waarin je je bevindt bepaalt wat leidend is, bijvoorbeeld: afkomst, gender, leeftijd, authenticiteit, gezondheid, economische positie, opleiding. Afhankelijk van context nemen wij een plek in (of aan) en plakken daar een mate van belangrijkheid aan. (Dit leidt tot de verwarring zoals geschetst in bovenstaand voorbeeld. Ranking wordt in dit voorbeeld, vaak door beide professionals, verward met hiërarchie. Maar het zijn 2 verschillende dynamieken!).
Ranking is context-afhankelijk, het fluctueert, is tijdelijk. Iemand met een hoog opleidingsniveau kan op het ene moment in een groep hoog in ranking zijn en op een ander moment lager in ranking uitkomen. Dat hangt af van waar het op dat moment over gaat. Mensen kunnen tegen de ander ‘opkijken’, of juist ‘neerkijken’.
Ordening, hiërarchie en ranking; het zijn dynamieken die maar beter goed van elkaar gescheiden worden
Op het moment dat het systeem als geheel én de subsystemen zich van de verschillende dynamieken bewust zijn ontstaat ruimte om elkaar maximaal te ondersteunen. Dit is de weg naar het het ontwikkelen van meesterschap van de afzonderlijke professionals en naar het benutten van elkaars meesterschap.
Het zal duidelijk zijn dat het bestuur en het management een belangrijke taak heeft in het verhelderen van plekken en posities. Dit voorkomt plekgedoe en het voorkomt dat medewerkers zich kleiner of groter maken ten opzichte van de ander.
Vrij of aangelijnd?
Als ik aan mijn jeugd denk dan denk ik aan veel en in het bijzonder aan ‘avontuur’.
Een periode met steeds meer ruimte om vrij te bewegen, grenzen te verkennen, dingen te doen en te ontdekken die op dat moment een goed idee leken.
Wij hadden bijvoorbeeld een discotheek die tussen de middag open was. Het was er altijd druk, beregezellig, goede muziek. Wat hebben we gedanst! En eerlijkheidshalve wat hebben we ook een uren verlet laten gaan die we eigenlijk op school hadden moeten doorbrengen. Er was geen controle op aanwezigheid en er was geen digitaal leerlingvolgsysteem dat inzichtelijk was voor ouders/opvoeders. Wel werd er appèl gedaan op eigen verantwoordelijkheid. Je was verantwoordelijk voor je eigen resultaten én voor het constructief meewerken in groepsprocessen.
Het heeft goed uitgepakt. De vrijheid (het vrij voelen), is 1 van de belangrijkste waarden die ik met me meedraag.
En dat is precies waar ik in de huidige jonge generaties het tekort zie/voel. Vaak is dit tekort een gevolg van aanvankelijk goede intenties. Zo is het leerlingvolgsysteem vast niet bedoeld om ouders aan te zetten om hun kinderen te pas en te onpas aan te spreken op schoolresultaten. En de zoekfuncties/trackers die door ouders worden geactiveerd op de mobieltjes zijn er ook vast niet voor bedoeld om altijd alles van een kind te willen weten.
En toch gebeurt het. Veel jongeren zitten digitaal aan de lijn. Ze kunnen geen kant op door de keuzes die volwassenen maken. Daar hebben ze last van. ‘Mijn ouders denken dat ik het niet kan’, ‘Mijn ouders vertrouwen me niet’, ‘Ik zie er tegenop om naar huis te gaan omdat ik dan weer een preek van mijn vader of moeder krijg over de cijfers van mijn toetsen’.
Ik verzin het niet hè, dit hoor ik vaak van jongeren die ik begeleid.
‘Ja’, zul je misschien denken, ‘maar ze zitten zelf ook veel online’. Dat klopt én dat is een ander onderwerp.
Waar het om gaat is dat ik ouders bijvoorbeeld hoor zeggen ‘Even kijken waar Joris is, oooh hij is bij de appie. En Emma is nu in Groningen op weg naar de uni.’ Waarom willen mensen dat weten? Dit gaat niet over zorgzaamheid of om te checken of iemand veilig aangekomen is rond middernacht. Dit gaat over alles willen weten.
Waarom?
Ik probeer het wel eens bespreekbaar te maken. Soms via een omweggetje door te vragen of ze zich nog herinneren hoe wij dat vroeger hadden. Soms door effecten bij jongeren te bespreken die ik in mijn praktijk hoor. Soms ook door directer te communiceren en aan te geven ‘dat het kind geen kant op kan’. Het is een onderwerp dat liefst niet verder besproken wordt door ouders/opvoeders. En toch doe ik dat omdat het niet klopt. Een kind heeft ook recht op eigen ruimte, om dingen te ontdekken zonder toeziend oog van de ouders. Een kind moet ook fouten kunnen maken zonder dat er meteen reactie via het mobieltje op komt.
Trackers kunnen aan- en uitgezet worden. Bewust ingezet worden als het echt spannend is om in de nacht naar huis te fietsen. De leerlingvolgsystemen kunnen ook op die manier ingezet worden. Je hoeft als ouder niet in te loggen om de laatste schoolcijfers te bekijken. En als je dat wel hebt gedaan geef dan in ieder geval je kind de tijd en de ruimte om zelf te vertellen hoe het op school gaat. Soms duurt dat een dag, soms een week, heel soms duurt het nog langer. Maar het komt als jij vertrouwen hebt.
Houd het luchtig als het niet dieper kan
Misschien herken je het wel. Je wilt iets uitspreken, doorspreken, tot de kern komen.
Je onderneemt pogingen, misschien zelfs met iemand erbij. En het komt niet. Iedere poging om het echte, het moedige, gesprek aan te gaan wordt uit de weg gegaan of gesaboteerd. Dat kan hevige emoties oproepen; onmacht, woede, verdriet. Het is dan goed om jezelf af te vragen ‘is dit omdat de ander het niet kan of het niet wil?’ En je dan te realiseren dat het er eigenlijk ook niet toe doet of het een kwestie is van niet kunnen of niet willen. Ook bij niet willen is er immers sprake van niet kunnen. Het kan zijn dat het te pijnlijk is om terug te gaan naar die ene situatie, die ene gebeurtenis. Of de reeks aan gebeurtenissen en situaties. Het kan ook zijn dat je niet (meer) goed ‘levelt’ met de ander, vanwege andere waarden, andere bedoelingen of andere belangen.
Hoe blijf je op een respectvolle manier in contact zonder in de valkuil te stappen dat er nieuw gedoe ontstaat?
Hoe behoud je daarbij de waardigheid, naar de ander en naar jezelf?
Stel eens het luchtige gesprek voor! Het is fijn om van te voren helderheid te hebben om wat voor soort gesprek het gaat. Zo voorkom je voor jezelf teleurstellingen en voorkom je in de relatie met de ander (nieuw) ongemak. Wie weet volgt van daaruit een nieuwe verbinding en de mogelijkheid om ergens, ooit, een tandje dieper met elkaar in gesprek te gaan. Misschien ook niet en is de nieuwe luchtige manier van contact hebben precies genoeg en goed genoeg. Het luchtige gesprek hoeft niet live te zijn, een telefoontje is soms het best haalbare in de gegeven situatie. Contact maken is hoe dan ook het meest liefdevolle dat je kunt doen. Naar de ander toe en voor jezelf.
Wat neem jij mee de winter in?
We maken de overgang van de herfst naar de winter
De herfst is een periode van ‘oogsten’. Het is een rijke periode. De natuur heeft in de afgelopen maanden een enorme oogst geleverd. Denk alleen al aan alle noten en zaden, de paddestoelen. Dat is de opbrengst van een heel jaar werk! Deze opbrengst is nodig voor het nieuwe, voor ontwikkeling, voor voortleven. Niet alleen voor de planten, de paddestoelen en de bomen, maar ook voor de dieren en voor onszelf. Zo komen wij de winter door.
Zoals de natuur nu goed laat zien is er ook veel losgelaten
De bladeren zijn nu echt allemaal van de bomen. De bladeren dienen voor de bomen zelf niet meer. Dat de dieren er dankbaar gebruik van maken is evident. Het is kleddernat, dat ook.
Het lijkt in de uiterlijke wereld dat er niet zoveel gebeurd in de natuur. Het tegendeel is waar. Het is een zorgvuldige voorbereiding, een innerlijke groei die gaande is om straks, als de dagen langer worden en de lente in zicht komt, weer in volle kracht in het licht te gaan staan. Om tot groei en bloei te komen.
Wij zijn onderdel van de natuur, niet andersom
Wat kunnen wij van de natuur leren? Wat hebben wij los te laten dat niet meer dient? Wat willen wij behouden voor het jaar dat voor ons ligt? Het is waardevol om daar in de stille dagen rond kerstmis bij stil te staan, te mijmeren, wat op te schrijven, te oogsten!
Wat neem jij mee de winter in?
In alle vormen van werk is ook goed merkbaar dat het bijna eindejaar is. Administraties die moeten worden afgerond, de laatste deadlines, afspraken en (verplichte) borrels. We hebben de neiging de kerstperiode in te knallen zonder bewust terug te blikken en ons te verheugen wat er allemaal gedaan en bereikt is dit jaar. Dat is jammer, want zo je eindigt is hoe je begint…
Haal de netten op! Wat heb jij allemaal gedaan of wat hebben jullie allemaal gedaan dit jaar? Wat is er allemaal gebeurd? Wat zijn successen, waar ben jij of waar zijn jullie trots op? Verzamel het, benoem het, deel het en vier waar jij op terug kan kijken of waar jullie op terug kunnen kijken. Wees dankbaar, breng een toast uit, roep hard joehoe of verzin een ander ritueel!
Aan alle volwassenen zou ik willen vragen ‘zie je het?’
Het is de derde jongere die ik vandaag spreek. Alle 3 hadden ze hetzelfde ‘issue’.
“Druk.”
Niet druk in de zin van veel werken of veel studeren.
“Druk. Gewoon druk.”
Lange stiltes, zoeken naar woorden op mijn vragen.
Gebogen schouders, een stem die kraakt, wanhopige ogen en zenuwachtige benen die op en neer wippen. Tranen die uiteindelijk niet tegen te houden zijn en over de wangen rollen.
“Het is de druk van mijn omgeving.”
Met de omgeving worden in dit geval de ouders/opvoeders bedoeld, de volwassenen.
Volwassenen die er niets meer over willen horen dat het niet lekker gaat. Volwassenen die streng optreden na maandenlang ‘lanterfanteren’ van de jongeren. Volwassenen die zuchten. Oorverdovend stil zijn. Of uit onmacht schreeuwen.
Ik begrijp de onmacht als volwassene wel
Het is vreselijk om je jongere steeds stiller te zien worden. Je jongere die zichzelf opsluit in de kamer. Je jongere die nergens enthousiast van wordt. Je jongere die een ‘win-baan’ wil (ik wist eerlijk gezegd niet wat het was). Je jongere die allemaal redenen heeft om ergens maar niet aan te beginnen.
Toch wil ik jou vragen om nog eens goed te kijken naar je jongere.
Weet je wat er speelt? Weet je waarom het gezicht steeds bleker lijkt te worden? Weet je waarom het allemaal geen zin heeft?
Ik hoor en zie angst en verdriet
Angst van de jongeren om kenbaar te maken dat het niet goed gaat. Om eerlijk te durven zijn en te zeggen dat het echt niet gaat. Dat deze opleiding het (ook) niet is. Dat ze de tijdelijke baan niet volhouden. Dat de druk om geld te verdienen te groot is. Dat de druk om nu eens door te zetten en niet te zeuren te groot is geworden. Dat niemand ze begrijpt. Dat niemand moeite doet om echt te luisteren. Dat ze kennelijk niet meetellen, ondergeschikt zijn, moeten luisteren. Dat ze ook wel weten dat de volwassenen hard moesten werken vroeger, maar dat dat niet wil zeggen dat de dingen waar zijzelf tegenaan lopen niet net zo belangrijk zijn.
Aan alle volwassenen zou ik willen vragen zie je het?
Kun je of wil je zien hoe het écht is?
Wat is het allerergste dat je kunt horen? Dat je jongere hulp nodig heeft? Dat je jongere doodop is?
Of dat je jongere zich niet durft te uiten?
Ik zeg niet dat de oplossing simpel is. Maar ik weet wel door alle jongeren die ik spreek dat het vaak al een stuk beter gaat als ze vrijuit kunnen praten. Nee, daar hoeven ze niet voor naar een psycholoog. Soms wel, maar heel vaak niet. Niet alles hoeft een label te krijgen, niet overal is therapie voor nodig of (erger nog) hoeft medicatie voor te worden voorgeschreven.
De jongere van nu worstelt niet alleen met de groeisprong van jong naar volwassen. Het is de jongere die laat zien wat wij zelf ook ervaren. Alsmaar moeten, presteren, produceren en meegaan in de ratrace. De ratrace van ‘zo is het nou eenmaal’, ‘zo zit de wereld in elkaar’.
Daarnaast is het een heftige tijd met na-effecten van de coronapandemie en veel slecht nieuws dat de Sociale Media en nieuwskanalen domineert. Onbetrouwbare (politieke) leiders, schandalen, uitbuiting, uitsluiting, onzekerheden over het klimaat en de zorg om de aarde, oorlogen en toenemend geweld. Er is nogal wat aan de hand en alle rottigheid van afgelopen decennia (en daarvoor) komt naar boven.
Alles wil gekend worden. En dat vraagt veel. Van ons allemaal, dus ook van de jongeren.
Wat wil jij het allerliefste voor je jongere?
Hetzelfde pad dat jij hebt gelopen of een leven dat op geheel eigen wijze vorm gegeven mag worden? Als je antwoord het laatste is; hoe zou het zijn dat je je jongere dan ‘de tijd’ en ‘de ruimte’ geeft? Dat je luistert en uitwisselt i.p.v. praat en vertelt (of roept en schreeuwt). De antwoorden wat er nodig is komen vanzelf. Misschien niet een-twee-drie, maar ze komen. Echt vertrouw daarop. Vertrouw je jongere. Die vindt de weg die past. Hoe zou het zijn dat je meer meereist en af en toe een aanwijzing geeft. Dat je leert volgen in plaats van te leiden. Ik gun alle volwassenen om meer nieuwsgierig te zijn en te genieten van het onverwachte, de dromen van de jongeren, de gesprekken, de innerlijke wijsheid die in ze schuilt en vooral het plezier maken met elkaar.
Wanneer is bestemming in werk bereikt?
Het is mijn favoriete vraag. Omdat hij stof tot nadenken brengt. Voor mijzelf en voor de organisaties en teams die ik begeleid. Het is een vraag die leidt tot een heleboel andere vragen. Om antwoord te vinden en terug te keren naar die ene: wanneer is bestemming in werk bereikt?
Soms is het overduidelijk dat een team of een organisatie zijn langste tijd heeft gehad. In de huidige vorm of per definitie. Dan is er iets nieuws voor in de plaats gekomen. Dat is vaak het duidelijkste bij producten, zoals de telefooncel of de videoband. Maar hoe denkbaar is het tegenwoordig dat je bij het bereiken van je 65e levensjaar je intrek neemt in een bejaardentehuis en je laat leiden door het programma van het bezigheidsteam? Slechts een paar voorbeelden van producten en dienstverlening met ‘bestemming bereikt’.
Met alle ontwikkelingen en veranderingen zijn we onderweg naar het nieuwe.
Als onderneming/organisatie/mens kun je vol goede moed (ofwel stug) doorgaan – omdat je er zelf in gelooft, omdat je niet weet hoe je de draai moet maken naar het nieuwe, omdat het jaren goed is gegaan – maar vroeg of laat leidt het tot de pijnlijke of spijtige constatering dat het er niet meer in zit. Tenminste niet in die vorm.
Op tijd schakelen of stoppen blijkt voor velen hartstikke moeilijk
Om te voorkomen dat je alsmaar doorgaat en uiteindelijk vastloopt is het dus een mooie vraag aan jezelf en aan je team/organisatie ‘wanneer is bestemming bereikt?’ Dat vraagt om heel eerlijk kijken. Doe ik nog het goede, doe ik de dingen waarom ik dit werk ben aangegaan? Doen wij nog het goede, doen wij de dingen waarom deze organisatie, dit team is opgezet? Past het nog? Als de antwoorden op deze vragen ‘ja’ zijn, dan is dat mooi! Dan is het stilstaan een waardevol moment geweest om opnieuw goed af te stemmen op elkaar. Hiep hiep hoera en fijn doorgaan!
Als het antwoord ‘nee’ is, of ‘niet helemaal’; wat is er dan nodig?
De bestemming gaat over de bedoeling van jou én van je organisatie of team
Het is een subtiele afstemming tussen jou en de dingen die je doet. Klopt het? Doe je de dingen vanuit je kern? Of vanuit gewoonte of ego?
Het kan zijn dat jijzelf je bestemming hebt bereikt in een team, in een organisatie, in je rol of in je functie. Het mooie hieraan is dat je dus op het punt bent gekomen om je opnieuw te richten. Wat is er nu aan de beurt? Wat weet je nu en waar heb je zin in? Waar wil jij voor gaan? Het kan tegelijkertijd ook een pijnlijk moment zijn. Afscheid nemen, verlies ervaren, rouwen om hetgeen je de rug toedraait of om wat je bent kwijtgeraakt.
De bestemming van een organisatie of team is een vergezicht. Het reikt uit naar de toekomst (of naar de maan als jij dat wilt). Het gaat over iets dat er nog niet (helemaal) is. Dat iets is niet zo makkelijk te realiseren, maar het is wel mogelijk (..) Al klinkt het wellicht als een utopie.
Het is er dus nog niet, maar jullie zien het wel voor je. Het beeld van de bestemming tovert een lach op jullie gezicht en het drijft jullie om iedere dag aan de slag te gaan. Stap voor stap. Of hink-stap-sprong…
Jullie bestemming kan maar beter zo uitdagend mogelijk geformuleerd worden. Dat stretcht jullie, dat biedt perspectief (het is nog lang niet klaar hier) en maakt jullie wendbaar om te anticiperen op ontwikkelingen en veranderingen.
Terug naar de oorsprong
Het beeld dat teamleden of mensen uit eenzelfde organisatie hebben kan nogal uiteenlopen. Dat is om verschillende redenen jammer. Allereerst omdat dé bestemming dan niet bereikt kan worden. Het komt echt voor dat mensen met de beste bedoelingen aan een andere doelstelling (of bedoeling) werken. Het lijkt onvoorstelbaar maar het gebeurt. Best vaak zelfs. Dat is echt zonde van heel veel inspanningen.
Daarnaast is het gebrek aan een eenduidig beeld een bron van ergernis en conflicten op de werkvloer. ‘Waar ben jij mee bezig’ is hier een uiting van. Ik zie mensen leeglopen op het gedrag of de acties van de ander; dat maar niet strookt met het eigen gedrag of acties.
Heel vaak is het de beste stap om terug te gaan naar de oorsprong. (Ja dat kost tijd.)
Wat was de bedoeling? Wat wilden we teweeg brengen? Waar zijn wij dienstbaar aan en waarom is dat zo belangrijk? Kortom: waar staan wij voor en waar gaan wij voor?
En wanneer is bestemming bereikt?
Zijn stem klinkt slaperig. Opgelucht haal ik adem dat hij de telefoon opneemt.
‘Met Bernadet’, zeg ik, ‘ik bel je zomaar even, om te horen hoe het met je is. Ik weet het, het is nog vroeg, maar ik dacht ik heb nu tijd’.Het is 08.30 uur en hij weet niet dat ik slecht heb geslapen omdat ik over hem zat te piekeren. Vanochtend stond ik met buikpijn op. Ik had gezocht naar zijn what’s-app en zag dat hij er geen profielfoto meer op had staan. Het was al een jaar geleden dat wij contact hadden via what’s-app. En ineens door een samenloop van gebeurtenissen in de afgelopen weken borrelde mijn ongerustheid over hem weer op.Hij klinkt verrast en zegt heel blij te zijn dat ik hem bel. Hij wilde mij ook graag spreken, maar durfde niet meer zo goed omdat het al een tijdje geleden was dat hij iets van zich had laten horen.’Hij’ is een jongere die 3 jaar geleden deelnam aan het jongerenprogramma ‘On Track’. 18 jr oud. Iedere week kwam hij, weggedoken in een grote hoodie, met een bleek gezicht en gebogen schouders, bij ons binnenwandelen. Ik vergeet nooit de grote donkere droeve ogen. Eenzaam. Wanhopig. Geen idee welke kant hij op moest en wat hem zin kon geven in leven.
Het ging al niet echt lekker voor de pandemie, maar het gemis aan structuur en sociale contacten op school heeft hem in donkere diepten gestort.
Wij spraken af dat hij dit kenbaar zou maken bij de huisarts zodat er specifieke begeleiding ingezet kon worden. In de tussentijd zou ik er voor hem zijn. Iedere week live, 1-op-1 . En telefonisch of via what’s-app. Zo nodig dagelijks.
Ik ben coach, geen therapeut of psycholoog. Ik zag de grens voor mij in onderzoeks- en begeleidingsmogelijkheden. En ik werd onbegrensd in beschikbaarheid om hem niet weg te laten glippen. Als dat al kan.
Afgelopen jaar is hij psychologisch onderzocht en is de diagnose autisme gesteld. In welke vorm is voor hem niet duidelijk. Hoe hij er mee om moet gaan ook niet, maar volgende week komt er een ambulant begeleider om hier met hem over in gesprek te gaan. Het is eindelijk zover dat er duidelijkheid komt.
Ik geef aan dat hij weer met mij in gesprek kan gaan, als hij zover is, om over zijn studieloopbaan te sparren. Dat vindt hij fijn omdat hij twee keer een studie is gestart en ook weer is gestopt omdat de vorm niet paste.
Ik weet dat er mensen zijn die vinden dat ik los moet laten. Maar ik kan het in deze situaties niet en ik wil het niet. ‘Wat je ziet, daar ben je verantwoordelijk voor’ heb ik eens geleerd. En zo is het. Al is het voor deze ene jongere die daardoor weer lichtpunten ziet.